Leegstandswet

Leegstandswet

Wat zijn mijn rechten en plichten bij een huurovereenkomst onder de Leegstandswet?

De achtergrond van de Leegstandswet is dat het voor huiseigenaren gemakkelijker wordt om hun leegstaande woning tijdelijk te verhuren. De huiseigenaar heeft hiervoor wel een vergunning nodig van de gemeente waar de woning in staat. Voor de eisen waaraan uw situatie dient te voldoen verwijzen wij u naar de website van de Rijksoverheid.

Indien u uw woning verhuurt op grond van de Leegstandswet gelden de normale huurbeschermingsregels niet. De huurbescherming van de huurder wordt aanzienlijk beperkt. Dit geldt ook voor de rechten van onderhuurders.

Op grond van de Leegstandswet kan de woning voor minimaal zes maanden worden verhuurd en maximaal twee jaar (maximale duur van de vergunning). De huurovereenkomst eindigt in elk geval op het tijdstip dat de vergunning haar geldigheid verliest. Als een verlenging van de vergunning is aangevraagd (kan maximaal drie maal voor één jaar) en nog geen beslissing is genomen, loopt de huurovereenkomst door.

Indien binnen de maximale duur van de vergunning (bijvoorbeeld twee jaar) de huurovereenkomst voor bepaalde tijd (bijvoorbeeld een jaar) is overeengekomen, kan deze overeenkomst niet tussentijds worden opgezegd. De Leegstandswet bepaalt namelijk dat niet van artikel 7:271 lid 1 BW mag worden afgeweken. In dit artikel is bepaald dat de voor bepaalde tijd aangegane overeenkomst niet kan worden opgezegd tegen een dag die valt voor het verstrijken van de bepaalde tijd.

De verhuurder is voor het opzeggen van een huurovereenkomst op grond van de Leegstandswet niet gebonden aan de in de wet genoemde opzeggingsgronden. Wel dient hij zich te houden aan de in de Leegstandswet bepaalde opzegtermijnen.