Bedrijfseconomische omstandigheden
Als uw werkgever u wil ontslaan wegens bedrijfseconomische omstandigheden zal hij dat goed moeten onderbouwen met bijvoorbeeld jaarcijfers en prognoses. Uw werkgever moet aantonen dat hij te maken heeft met een slechte financiële situatie, die zo ernstig is dat hij dient in te grijpen. Ook moet uw werkgever aantonen dat er geen redelijk alternatieven meer zijn.
Afspiegelingsbeginsel
Uw werkgever moet het afspiegelingsbeginsel in acht nemen bij een ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Dit betekent dat alle vergelijkbare (“uitwisselbare”) functies binnen het bedrijf in kaart moet worden gebracht. Daarna moet iedere werknemer per functie ingedeeld worden in één van de volgende leeftijdscategorieën:
- 15 – 24 jaar
- 25 – 34 jaar
- 35 – 44 jaar
- 45 – 54 jaar
- 55 – 65 jaar
In iedere leeftijdscategorie is de werknemer met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag “aan de beurt”. Dit kan anders zijn door de bijzondere positie van de werknemer op de arbeidsmarkt of eventuele medische beperkingen.
Ontslagvergunning
Indien u volgens dit stappenplan in aanmerking komt voor ontslag dient uw werkgever eerst na te gaan of er mogelijkheden bestaan om u binnen het bedrijf of zelfs binnen het concern te plaatsen in een andere passende functie. Als daarvan geen sprake is kan hij ontslag voor u aanvragen bij het UWV Werkbedrijf.
Reorganisatie en Sociaal Plan
Wil uw werkgever u ontslaan in verband met een reorganisatie? Bij reorganisaties heeft uw werkgever vaak een Sociaal Plan met de vakbonden of met de Ondernemingsraad opgesteld. Daarin staat welke regels voor ontslagen werknemers gelden, of er een outplacement wordt aangeboden, of er een financiële vergoeding wordt toegekend etc.
Indien u het niet eens kunt worden over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met uw werkgever kunt u uw zaak aan een rechter voorleggen. De regels in het Sociaal Plan zijn ook voor de rechter vaak uitgangspunt. Maar het kan zijn dat de rechter vindt dat ten gunste van u van het Sociaal Plan moet worden afgeweken. Dit kan het geval zijn als er persoonlijke omstandigheden zijn die met zich meebrengen dat een “keiharde” toepassing van het Sociaal Plan in uw geval niet redelijk en billijk is.